(346)
V. The public speaker, in broader or narrower circle, be it voluntarily, be it resulting from his office, has the same exclusive right as is granted to the writer to the publication of his spoken word or the essay read out loud by him.
Herewith is not shortchanged the right of reporters of dailies and magazines to communicate in print that which is recorded by him of the oral presentation; provided that this communication is made in relation to the entire session, ceremony or event, at which the speech has taken place.
VI. Only he, who has the right to publish a work, has the right to translate it, or cause it to be translated.
The translator, or his assign, has the same right to his translation as the author to his writings.
VII. For collection works, to which several authors have contributed, only the right provided in IVb is granted; with regard to contributions which have been signed by the authors, however, the right set out in Va applies as well.
VIII. For works, of which two or more persons together are the authors, the copyright subsists at least until the demise of the survivor.
IX. For anonymous works or works under a pseudonym the provision of IVb applies.
X. For published letters or bequeathed essays of deceased, the provision of Ivb applies in case those letters or essays are the lawful property of the publisher.
XI. Whatever has been published in print on behalf of the State or the Public Powers is public property, unless the copyright exclusively is reserved by law or regulation.
XII. Citations from a work, of which one does not possess property rights, are only lawful if they
(346)
V. De openbare spreker in ruimeren of engeren kring , het zij vrijwillig, het zij ten gevolge van zijne ambtsbetrekking, heeft gelijk uitsluitend regt als den schrijver is toegekend op de openbaarmaking van het door hem gesprokene of van hot door hem voorgelezen opstel.
Hiermede wordt niet te kort gedaan aan het regt van verslaggevers in dagbladen en tijdschriften om hetgeen door hen naar de mondelinge voordragt is opgeteekend in druk mede te deelen; mits die mededeeling geschiede in verband met de geheele zitting, plegtigheid of bijeenkomst, waarin de voordragt heeft plaats gehad.
VI. Alleen hij, die regt heeft op de uitgave van een werk, heeft regt, het te vertalen of te doen vertalen.
De vertaler of zijn regtverkrijgende heeft gelijk regt op zijne vertaling als de schrijver op zijn geschrift.
VII. Bij verzamelwerken, waartoe onderscheiden schrijvers hebben bijgedragen, wordt alleen het regt, bij IVb. bepaald, toegekend; met betrekking tot bijdragen, die door de schrijvers zijn onderteekend, geldt echter ook het regt, bij Va. omschreven.
VIII. Bij werken, waarvan twee of meer personen vereenigd de schrijvers zijn, duurt het kopyregt minstens tot aan den dood des langstlevenden.
IX. Bij anonyme of pseudonyme werken geldt de bepaling van IVb.
X. Bij uitgegeven brieven of nagelaten opstellen van overledenen, geldt, wanneer die brieven of opstellen het wettig eigendom des uitgevers zijn, de bepaling van IVb.
XI. Wat van wege den Staat of de Openbare Magten in druk wordt uitgegeven is gemeen eigendom, ten zij het kopyregt uitsluitend bij wet of wettelijke verordening wordt voorbehouden.
XII. Aanhalingen uit een werk, waarop men geen regt van eigendom bezit, zijn alleen dan geoorloofd, wanneer zij