Browse Documents By...
Original Language...
Documents For...
Browse Commentaries By...
Browse Referred Persons By...
High Court of Justice on the Right to Copy of Evangelical Hymns, The Hague (1813)
Source: Het letterkundig eigendomsregt in Nederland: wetten, traktaten, regtspraak: benevens de wetgeving op de drukpers in Nederland en Nederlandsch Indië Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, ’s Gravenhage: Belinfante 1865-1867, I (1865), pp. 91-93; Bijzondere Collecties, Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, UBM KVB 6730:1
Citation:
High Court of Justice on the Right to Copy of Evangelical Hymns, The Hague (1813), Primary Sources on Copyright (1450-1900), eds L. Bently & M. Kretschmer, www.copyrighthistory.org
Back | Record | Images | No Commentaries
Translation only | Transcription only | Show all | Bundled images as pdf
92
proposed by the appellants in the appeal, and further order that the ordinance and referral given by the President of the court of first instance, sitting in Haarlem, will produce full effect, condemning the appellants to the ordinary fine;
Considering that there is no issue in these proceedings about an administrative act of the Director-General of the book printing and the book trade in the Kingdom, or any other administrative power, but only about the right of property between private persons, of which the review and decision of this nature belong to the ordinary Judiciary, and the respondent is also referred back by the Hon Director-General;
Considering that there are therefore no grounds, on which this Court would reject the decision of this case, or would declare it outside their competence;
Considering that the respondent, by sentencing of the Court of Justice of the former Department of Holland, has been declared to be the lawful owner of the copyright of the evangelical hymns reported in the proceedings from thirty-first July eighteen hundred and seven, and with that judgment, the appellants' claim, to be declared entitled to the printing of those hymns, has been denied;
Considering that the appellants have acquiesced in that judgment, and so it has become final and conclusive;
Considering that the respondent should keep the right obtained in that sentence, as there in no way exist any grounds on which this final and binding judgment even now would not have that full effect or that the respondent should be deprived of his, thereby obtained, right, as the retaining of that right is not in conflict with currently existing laws;
92
door de appellanten in appel geproponeerd, en wijders gelasten dat de ordonnancie en refere, door den President van de Regtbank, ter eerste instantie, zitting houdende te Haarlem, verleend, volkomen effect zal sorteren, met condemnatie van de appellanten in de gewone boete;
Overwegende, dat in deze procedure geene quaestie is over eene administrative daad van den Directeur-Generaal van de boekdrukkunst en den boekhandel in het Rijk, of van eenige andere administrative magt, maar alleen over het regt van eigendom tusschen particuliere personen, waarvan de beoordeeling en beslissing in deszelfs aard behoort tot de ordinaris justitie, en de geintimeerde ook door welgemelden DirecteurGeneraal van de Justitie is gerenvoyeerd;
O. dat er dus geene redenen aanwezig zijn, waarom dit Hof de beslissing dezer zaak van de hand wijzen, of zich daaromtrent incompetent verklaren zoude;
O. dat de geintimeerde bij sententie van het Hof van Justitie over het voormalig Departement Holland, van den een en dertigsten Julij achttien honderd en zeven, is verklaard te zijn wettige eigenaar van het regt van copij der Evangelische gezangen ten processe vermeld, en bij die sententie aan de appellanten hunnen eisch, om tot het drukken van die gezangen geregtigd verklaard te worden, is ontzegd;
O. dat de appellanten in die sententie hebben berust, en dezelve dus in kracht van gewijsde is gegaan;
O. dat de geintimeerde bij het bij die sententie door hem verkregen regt behoort te worden gemaintineerd, daar er geenerhande redenen aanwezig zijn, waarom dit regterlijk gewijsde ook niet nu nog deszelfs volkomen effect zoude moeten hebben, of de geintimeerde van het daardoor verkregen regt vervallen zoude behooren te worden verklaard, daar de conservatie van dat regt met de thans bestaande wetten niet strijdig is;
Source: Het letterkundig eigendomsregt in Nederland: wetten, traktaten, regtspraak: benevens de wetgeving op de drukpers in Nederland en Nederlandsch Indië Vereeniging ter bevordering van de belangen des boekhandels, ’s Gravenhage: Belinfante 1865-1867, I (1865), pp. 91-93; Bijzondere Collecties, Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, UBM KVB 6730:1
Citation:
High Court of Justice on the Right to Copy of Evangelical Hymns, The Hague (1813), Primary Sources on Copyright (1450-1900), eds L. Bently & M. Kretschmer, www.copyrighthistory.org
Back | Record | Images | No Commentaries
Translation only | Transcription only | Show all | Bundled images as pdf
92
proposed by the appellants in the appeal, and further order that the ordinance and referral given by the President of the court of first instance, sitting in Haarlem, will produce full effect, condemning the appellants to the ordinary fine;
Considering that there is no issue in these proceedings about an administrative act of the Director-General of the book printing and the book trade in the Kingdom, or any other administrative power, but only about the right of property between private persons, of which the review and decision of this nature belong to the ordinary Judiciary, and the respondent is also referred back by the Hon Director-General;
Considering that there are therefore no grounds, on which this Court would reject the decision of this case, or would declare it outside their competence;
Considering that the respondent, by sentencing of the Court of Justice of the former Department of Holland, has been declared to be the lawful owner of the copyright of the evangelical hymns reported in the proceedings from thirty-first July eighteen hundred and seven, and with that judgment, the appellants' claim, to be declared entitled to the printing of those hymns, has been denied;
Considering that the appellants have acquiesced in that judgment, and so it has become final and conclusive;
Considering that the respondent should keep the right obtained in that sentence, as there in no way exist any grounds on which this final and binding judgment even now would not have that full effect or that the respondent should be deprived of his, thereby obtained, right, as the retaining of that right is not in conflict with currently existing laws;
92
door de appellanten in appel geproponeerd, en wijders gelasten dat de ordonnancie en refere, door den President van de Regtbank, ter eerste instantie, zitting houdende te Haarlem, verleend, volkomen effect zal sorteren, met condemnatie van de appellanten in de gewone boete;
Overwegende, dat in deze procedure geene quaestie is over eene administrative daad van den Directeur-Generaal van de boekdrukkunst en den boekhandel in het Rijk, of van eenige andere administrative magt, maar alleen over het regt van eigendom tusschen particuliere personen, waarvan de beoordeeling en beslissing in deszelfs aard behoort tot de ordinaris justitie, en de geintimeerde ook door welgemelden DirecteurGeneraal van de Justitie is gerenvoyeerd;
O. dat er dus geene redenen aanwezig zijn, waarom dit Hof de beslissing dezer zaak van de hand wijzen, of zich daaromtrent incompetent verklaren zoude;
O. dat de geintimeerde bij sententie van het Hof van Justitie over het voormalig Departement Holland, van den een en dertigsten Julij achttien honderd en zeven, is verklaard te zijn wettige eigenaar van het regt van copij der Evangelische gezangen ten processe vermeld, en bij die sententie aan de appellanten hunnen eisch, om tot het drukken van die gezangen geregtigd verklaard te worden, is ontzegd;
O. dat de appellanten in die sententie hebben berust, en dezelve dus in kracht van gewijsde is gegaan;
O. dat de geintimeerde bij het bij die sententie door hem verkregen regt behoort te worden gemaintineerd, daar er geenerhande redenen aanwezig zijn, waarom dit regterlijk gewijsde ook niet nu nog deszelfs volkomen effect zoude moeten hebben, of de geintimeerde van het daardoor verkregen regt vervallen zoude behooren te worden verklaard, daar de conservatie van dat regt met de thans bestaande wetten niet strijdig is;