Johannes Christoffel van Kesteren has infringed on the Copyright of the Translation of the aforementioned work, which the claimant and Civil Party, in the aforesaid manner, has obtained, and of which infringement according to the term of law should be taken to be piracy.
The aforesaid Court, rendering judgment in the first instance.
Orders the seizure of all unsold pirated copies available in this country, for the benefit of the claimant and Civil Party.
Orders the defendant Johannes Christoffel van Kesteren to pay the value of three hundred copies of the aforesaid work, calculated at nine guilders per copy, and therefore amounting to two thousand seven hundred guilders, being the price set for the publication of the Original Low German translation by the claimant and Civil Party.
Furthermore fines this defendant two hundred guilders, for the benefit of the common poor of the city of residence of this here defendant, and orders him to pay the costs of the Proceedings for the purposes of the State, enforceable by imprisonment, calculated at one guilder fifty eight cents.
As well as those costs that have been caused by this here Civil Party."
Having heard the report of Lord Schonck, Justice in this Court.
Having heard the appellant in the means of his Defence and his pleadings, to this effect: "That the Judgment of the High Court of Justice will reverse the Judgment of the Court of first Instance sitting in Amsterdam, rendering judgment in cases of Correctional Police, of the date 16 August 1820, which is appealed; Furthermore, that with the amendment of the same judgment, as yet will be cancelled the Instruction, the Citation and all that followed thereafter; and that the appellant will be acquitted. Furthermore, with regard to the Civil Party and co-defendant, that the Judgment will deny the Claim and Statement delivered in the first instance against the appellant; and finally that the Civil Party and co-defendant will be ordered to pay the costs of both Instances."
Having heard the Civil Party and co-defendant in their
Johannes Christoffel van Kesteren heeft gepleegd inbreuk op het Kopijregt van de Vertaling van het voormelde werk, het welk de Eyscher en Civiele Partij, in voege voorschreven, heeft verkregen, en welke inbreuk volgens de term der Wet, als nadruk moet worden aangemerkt.
De Regtbank voornoemd, regt doende in het eerste ressort.
Ordonneert de Confiscatie van alle de binnen dit Rijk voor handen zijnde ongedebiteerde exemplaren van den nadruk, ten voordeele van den Eyscher en Civiele Partij in dezen.
Condemneert den gedaagden Johannes Christoffel van Kesteren, om aan den Eyscher en Civiele Partij te betalen de waarde van drie honderd exemplaren van het voornoemd werk, gerekend tegen negen gulden, ieder exemplaar, en dus ten belope van twee duizend zeven honderd gulden, zijnde de prijs, waarop de uitgave van de Originele Nederduitsche vertaling, bij den Eyscher en Civiele Partij is bepaald.
Condemneert wijders denzelven gedaagden tot Betaling eener boete van twee honderd gulden, ten behoeve van de algemene Armen van de woonplaats van hem gedaagden, en in de kosten van den processe, ten behoeve van den Staat, executabel bij lijfdwang, berekend op Een gulden acht en vijftig cents.
Mitsgaders in die kosten, welke door hem Civiele Partij zijn veroorzaakt."
Gehoord het rapport van den Heer Schonck, Raad in dezen Hove.
Gehoord den appellant in de middelen van deszelfs Verdediging en in deszelfs Conclusien, daartoe strekkende: "Dat bij Arrest van dit Hoog geregtshof zal worden teniet gedaan het Vonnis van de Regtbank van eersten Aanleg, zittende te Amsterdam, regt doende in zaken van Correctionele Politie, de dato 16 Augustus 1820, waar van is geappelleerd; Voorts dat met verbetering van het zelve Vonnis, als nog zal worden geannulleerd de Instructie, de Citatie en al het geen daarop gevolgd is; en dat de appellant zal worden geabsolveerd. Wijders met betrekking tot de Civiele Partij en mede geintimeerde, dat bij arrest als voren aan hem zal worden ontzegd de Eisch en Conclusie ten eersten Instantie tegen den appellant gedaan en genomen; en eindelijk dat de Civiele Partij en mede geintimeerde zal worden gecondemneerd in de kosten van de beide Instantien."
Gehoord de Civiele Partij en mede geintimeerde in deszelfs