[166. 3.] 7
Regeling van bet auteursrecht op werken der beeldende kunsten.
talingsrecht belangrijk korter dan voor boekwerken enz. is, zoo worden ook de nabootsingen van een werk der beeldende kunsten door middel der photographie en daarmede gelijkstaande kunstbewerkingen slechts voor een beperkten tijd beschermd.
De redenen voor deze beperking zijn boven bij de algemeene beschouwingen sub Par. 3 breeder aangegeven.
Hoofdstuk 4. Handhaving van het auteursrecht op werken der beeldende kunsten.
Artt. 12 en 13. Deze artikelen zijn in hoofdzaak ontleend aan de auteurswet van 1881. Alleen is het maximum der boete hier aanmerkelijk hooger gesteld met het oog op de grootere geldelijke belangen, die dikwijls bij het vervaardigen en uitgeven van werken der beeldende kunsten betrokken zijn.
Art. 14. Dit artikel stemt, behoudens de uitbreiding daaraan gegeven aan het slot, overeen met art. 20 der meergenoemde wet van 1881, zooals nader blijkt uit art. 14 zelf en uit de toelichting daarop in Par. 5 dezer Memorie.
Art. 16 komt overeen met art. 22 van genoemde wet. Over de toevoeging in de eerste zinsnede zie Par. 5 der Memorie.
Art. 18. Deze strafbepaling betreft het namaken op eene anders geoorloofde copie van den naam, het naamteeken of eenig ander gebruikelijk teeken van den oorspronkelijken kunstenaar, zonder aanduiding dat het stuk eene copie is.
Hoofdstuk 5. Slotbepalingen.
Artt. 19 en 20. Deze artikelen stemmen in hoofdzaak overeen met de artt. 27 en 28 der auteurswet. Zij bevatten alleen zoodanige afwijkingen van de bij dit ontwerp voor Nederland voorgestelde regelen, als noodig zijn door plaatselijke omstandigheden.
Wanneer bij internationaal verdrag het auteursrecht op kunstwerken ook aan kunstenaars buiten Nederland en Nederlandsch-Indie woonachtig wordt toegekend, zal bekrachtiging bij de wet van zoodanig tractaat, als een wettelijk recht betreffende, volgens art. 57 der Grondwet noodig zijn.
De Minister van Binnenlandsche Zaken,
HEEMSKERK.
De Minister van Justitie,
DU TOUR VAN BELLINCHAVE.
De Minister van Kolonien a. i.
WEITZEL.