# Primary Sources on Copyright - Record Viewer
Principles adopted by the Royal Academy of Sciences on Literary and Artistic Property, Amsterdam (1862)

Source: Verslagen en mededeelingen der Koninklijke Akademie van Wetenschappen Afdeeling Letterkunde, 1862, pp. 345-359; Bijzondere Collecties, Universiteitsbibliotheek van Amsterdam, UBM V.V. 65-1862

Citation:
Principles adopted by the Royal Academy of Sciences on Literary and Artistic Property, Amsterdam (1862), Primary Sources on Copyright (1450-1900), eds L. Bently & M. Kretschmer, www.copyrighthistory.org

Back | Record | Images | No Commentaries
Translation only | Transcription only | Show all | Bundled images as pdf

15 transcripted pages

Chapter 1 Page 1


PUNTEN OF GRONDSTELLINGEN
BETREFFENDE DEN ZOOGENAAMDEN
LETTERKUNDIGEN EN KUNSTEIGENDOM,
VASTGESTELD INGEVOLGE BESLUIT DER LETTERKUNDIGE
AFDEELING VAN DE KONINKLIJKE AKADEMIE VAN WETENSCHAPPEN,
IN HARE VERGADERINGEN VAN 11 NOVEMBER EN 9 DECEMBER
1861 EN 10 FEBRUARIJ 1862.


I. De wet kent aan den schrijver, den openbaren spreker en den kunstenaar het uitsluitend regt toe op de openbaarmaking zijner gedachte.
II. Het regt van den schrijver bestaat in de uitsluitende bevoegdheid om te bepalen den tijd wanneer, den vorm waarin, de wijze waarop, de plaats waar, en de grenzen binnen welke, hij de vrucht van zijn geest openbaar wenscht te maken.
III. Het regt van den schrijver is, het zij geheel, het zij gedeeltelijk, voor overdragt vatbaar.
Wie dat regt beweert bij overdragt verkregen te hebben, moet kunnen doen blijken, dat die overdragt in wettelijken vorm heeft plaats gehad.
IV. Het regt van den schrijver en van zijnen regtverkrijgende duurt:
a. zoo lang de schrijver leeft.
b. dertig jaren na de laatste door of vanwege den regthebbende herziene uitgave.


Chapter 1 Page 2


(346)

V. De openbare spreker in ruimeren of engeren kring , het zij vrijwillig, het zij ten gevolge van zijne ambtsbetrekking, heeft gelijk uitsluitend regt als den schrijver is toegekend op de openbaarmaking van het door hem gesprokene of van hot door hem voorgelezen opstel.
Hiermede wordt niet te kort gedaan aan het regt van verslaggevers in dagbladen en tijdschriften om hetgeen door hen naar de mondelinge voordragt is opgeteekend in druk mede te deelen; mits die mededeeling geschiede in verband met de geheele zitting, plegtigheid of bijeenkomst, waarin de voordragt heeft plaats gehad.
VI. Alleen hij, die regt heeft op de uitgave van een werk, heeft regt, het te vertalen of te doen vertalen.
De vertaler of zijn regtverkrijgende heeft gelijk regt op zijne vertaling als de schrijver op zijn geschrift.
VII. Bij verzamelwerken, waartoe onderscheiden schrijvers hebben bijgedragen, wordt alleen het regt, bij IVb. bepaald, toegekend; met betrekking tot bijdragen, die door de schrijvers zijn onderteekend, geldt echter ook het regt, bij Va. omschreven.
VIII. Bij werken, waarvan twee of meer personen vereenigd de schrijvers zijn, duurt het kopyregt minstens tot aan den dood des langstlevenden.
IX. Bij anonyme of pseudonyme werken geldt de bepaling van IVb.
X. Bij uitgegeven brieven of nagelaten opstellen van overledenen, geldt, wanneer die brieven of opstellen het wettig eigendom des uitgevers zijn, de bepaling van IVb.
XI. Wat van wege den Staat of de Openbare Magten in druk wordt uitgegeven is gemeen eigendom, ten zij het kopyregt uitsluitend bij wet of wettelijke verordening wordt voorbehouden.
XII. Aanhalingen uit een werk, waarop men geen regt van eigendom bezit, zijn alleen dan geoorloofd, wanneer zij


Chapter 1 Page 3


(347)

tot opheldering van de meening of het oordeel des schrijvers moeten strekken en daarvan een spaarzaam gebruik wordt gemaakt.
XIII. Het regt van den dramatischen schrijver is tweeledig: wat de bekendmaking van zijnen arbeid door den druk betreft staat hij met elken anderen schrijver gelijk: wat het openlijk opvoeren van dien arbeid betreft wordt hem het regt toegekend, dat die geene plaats hebbe dan met zijne toestemming. Ook dit regt kan door hem geheel of gedeeltelijk op een ander worden overgedragen op den voet als bij III. is bepaald.
XIV. Muzykale kompositien worden met letterkundige voortbrengselen gelijk gesteld. Tot het uitvoeren van de zoodanige, die door den druk zijn gemeen gemaakt, wordt de vergunning des vervaardigers niet vereischt, ten zij het kompositien betreft, voor het tooneel geschreven, waaromtrent de bepalingen gelden, bij XIII omschreven.
XV. Kunstwerken, op openbare en voor ieder toegankelijke plaatsen blijvend ter algemeene beschouwing bestemd, mogen vrijelijk door verschillende wijzen van reproduktie worden vermenigvuldigd.
XVI. Niet openbare kunstwerken mogen door geene wijze van nabootsing worden vermenigvuldigd dan met toestemming van den eigenaar.
XVII. Navolgingen van kunstwerken door middel eener andere kunst zijn, voor zoo verre zij niet openbaar zijn, onder de kunstwerken, bij XVI bedoeld, begrepen.
Algemeene bepaling. Geene vervolging wegens nadruk, nabootsing of ongeoorloofde verspreiding of vermenigvuldiging wordt ingesteld dan op klagte der partij die hare regten verkort acht.


Chapter 1 Page 4


(348)

MEMORIE VAN TOELICHTING
BEHOORENDE BY DE
PUNTEN EN GRONDSTELLINGEN BETREFFENDE DEN
LETTERKUNDIGEN EN KUNSTEIGENDOM.

De gewichtige vraag, in hoe verre en hoelang de vruchten van den geest of de gewrochten van het vernuft het eigendom zijn van hem die ze heeft voortgebracht, heeft in den laatsten tijd in alle beschaafde landen een onderwerp uitgemaakt van aandachtige overweging, en levendige belangstelling verwekt. Twee hoofdstelsels, lijnrecht tegen elkander strijdende, zijn daarby ter sprake gebracht: volgends het eene heeft ieder, die zijn gedachten in hoorbare klanken of zichtbare teekenen heeft uitgedrukt, het recht om over de geopenbaarde denkbeelden vrijelijk te beschikken en kan alleen de vraag te pas komen of, in het belang van het algemeen, bepalingen kunnen en behooren gesteld te worden om den duur van dat recht te beperken; volgends het andere blijven de voortbrengselen van den geest of van het vernuft slechts zoolang het eigendom van hunnen auteur als hy ze voor zich houdt; maar vallen die, zoodra hy ze eens waereldkundig heeft gemaakt, onder het publiek domein.
By de beraadslagingen, waartoe het "ontwerp eener wet


Chapter 1 Page 5


(349)

op 't kopyregt," over 't welk door de Regeering het gevoelen der Akademie gevraagd wordt, in onze Afdeeling herhaaldelijk aanleiding heeft gegeven, zijn gemelde twee hoofdstelsels wel genoemd, doch hebben zy geen bepaald voorwerp van redetwist uitgemaakt. Wel heeft een der Leden, hoezeer erkennende, dat het eerste dier stelsels thans by schier alle beschaafde volkeren tot een grondslag van wetgeving en van internationale traktaten was aangenomen, den wensch geuit, dat Nederland zoodanig stelsel van monopolie of althands van privilegie, 't welk al de nadeelen van het beschermend stelsel met zich voerde, zou verwerpen: deze rol zou, volgends dien spreker, aan een land, dat steeds de eerste plaats op de baan der vrijheid genomen had, voegen, ook al moest het zich daardoor op een geizoleerd standpunt plaatsen. Een poging om tegen den stroom op te roeien zou, naar hy hoopte, wellicht het sein geven tot het inslaan van een beteren weg.
Het is niet mogelijk te bepalen, in hoe verre de meerderheid der Afdeeling zich al dan niet met deze beschouwingswijze heeft vereenigd; immers een eigenlijke redetwist over de vraag, aan welk der beide stelsels de voorkeur zoude worden gegeven, is, als reeds gezegd is, niet gevoerd. De Kommissie, aan welke het was opgedragen, de Afdeeling voor te lichten en aan hare beoordeeling zoodanige grondstellingen te onderwerpen als dienen konden om by het opmaken van een wetsontwerp in acht genomen te worden, heeft reeds by den aanvang der beraadslaging gewaarschuwd tegen het voeren van zoodanigen redetwist over afgetrokken vraagpunten: zy heeft er op gewezen, hoe op de kongressen, te Brussel en te Antwerpen over den letterkundigen en kunsteigendom gehouden, telkens twee dagen waren voorbygegaan in onvruchtbare twisten over vragen, tot welker beantwoording de grondigste kennis der rechtswetenschap gevorderd scheen te worden, maar welke zich al-


Chapter 1 Page 6


(350)

daar een iegelijk, bevoegd of onbevoegd, gerechtigd achtte te behandelen. Zy heeft hare overtuiging uitgesproken, dat het praktisch doel, 't welk bereikt moest worden, zou worden gemist, indien men zich ging begeven in een strijd over theorien, en alzoo een wijde deur openzette aan bespiegelingen, waaraan geen ander einde kon gemaakt worden dan door een stemming: en door een stemming kon wel over een zaak of handeling, maar nimmer over de waarde of onwaarde van een beginsel worden beslist. De Kommissie had dan ook uit dien hoofde geen stelsel op den voorgrond geplaatst: het was, volgends hare meening, genoeg, dat het nut der toekenning van een recht op letterkundigen en kunsteigendom werd erkend: een nut, buiten 's lands nergends in eenig beschaafd land meer aan twijfel onderhevig, en ook sedert lang, blijkens de alreeds bestaande verordeningen, ten onzent gevoeld: het kwam er dus alleen op aan, de bepalingen op te geven, die den wetgever tot richtsnoer kunnen dienen, nu er behoefte bleek te zijn aan het wijzigen en aanvullen dier verordeningen en aan het sluiten van overeenkomsten met andere Mogendheden.
De Kommissie, alzoo den strijd over de besproken beginselen niet aanvaardende, heeft alleen verklaard, het persoonlijk recht van den auteur, den maker, op zijn gewrocht, te willen erkend en gehandhaafd zien, en zy heeft hierby niet alleen zijn belang, maar dat van 't algemeen voor oogen gehad. Wie hem toch dat recht ontneemt, wie hem het uitzicht ontneemt op de vrucht van zijn arbeid, moeite en besteeden tijd, ontmoedigt hem, schrikt hem af van langer, zonder baat voor zich zelven, ten behoeve van anderen te werken, dwingt hem wellicht, een loopbaan te verlaten, waarin hy tot roem en voordeel voor zich zelven, maar ook ter voorlichting, ter beschaving van velen, had kunnen werkzaam zijn. Uit datzelfde oogpunt



Chapter 1 Page 7


(351)

beschouwde de Kommissie den auteur als heer van zijn schepping: zy kende hem het recht toe om te wijzigen, wat voor wijziging, te verbeteren wat voor verbetering vatbaar is: aan zijn vroegeren arbeid toe te voegen wat later voortgezette studie hem heeft geleerd: ja zelfs in sommige gevallen de verdere verspreiding of den herdruk van een werk tegen te gaan, dat hem, volgends latere overtuiging, verkeerd of aan zijn naam als schrijver schadelijk voorkomt. De vraag, door de Afdeeling te beantwoorden, kon dus naar het oordeel der Kommissie alleen deze zijn, hoe dat persoonlijk recht van den auteur hem zoodanig gewaarborgd werd, dat de behoeften en belangen van het Publiek daarby tevens in het oog werden gehouden.
Op het ten deze door de Kommissie in het midden gebrachte is door sommige Leden aangemerkt, dat het besproken recht, zoo als het door haar omschreven werd, in den grond niets anders was dan een recht van privilegie, dat aan den auteur werd toegekend: op welke aanmerking wederom door de Kommissie werd verklaard, dat, hoezeer het haar in zekere mate onverschillig was, of men in de bepaling, door haar te dien aanzien voorgesteld, de beperking van een vroeger bestaand dan wel het verleenen van een nieuw recht wenschte te zien, en met welken naam men dat recht wilde bestempelen, mits slechts de gewenschte uitwerking werd verkregen, zy echter, als uitgaande van een persoonlijk recht des auteurs op zijn werk, de benaming "privilegie" in dit opzicht niet kon billijken. Alleen voor zoo verre het nader te bepalen recht verder dan den leeftijd des auteurs werd uitgestrekt en alzoo de grenzen overschreed van zijn persoonlijk bestaan, kon zy in de uitdrukking, door sommige
Leden der Afdeeling voorgeslagen, berusten.
Schijnt het denkbeeld, dat het besproken recht werkelijk als een verleend privilegie zou moeten beschouwd worden,



Chapter 1 Page 8


(352)

by de meerderheid der Leden van de Afdeeling ingang te hebben gevonden, het is niet gebleken, dat omtrent de hoofdstelsels eenig bepaald gevoelen de overhand heeft behouden, en het zoude gewaagd zijn, hieromtrent in gissingen te treden, die wellicht tegenspraak zouden ontmoeten. Stellige uitdrukking van het gevoelen der Vergadering heeft zich alleen daar geopenbaard , waar het de goed- of afkeuring gegolden heeft van de grondstellingen, door de Kommissie aan het oordeel der Afdeeling onderworpen. Het zal, by de toelichting dier grondstellingen, zoo als zy ten slotte zijn vastgesteld, te pas komen, gewach te maken van de bezwaren, door sommige Leden daartegen in het midden gebracht. Slechts dit nog hier: Een dier Leden heeft gemeend, dat er alleen sprake moest zijn van een recht van uitgevers. De Kommissie oordeelde, dat het hare roeping niet kon geacht worden voor de belangen van uitgevers, boek- en kunsthandelaars te zorgen. Hunne rechten vallen onder de bepalingen van het gewoon eigendomsrecht: en, als reeds gezegd werd, de wederkeerige rechten van auteur of kunstenaar tegen over die van het beschaafde Publiek te regelen behoorde tot den werkkring der Kommissie.
Ad. I. Volgends deze bepaling wordt aan hen, die er in genoemd zijn, een recht toegekend, en alzoo de vraag omtrent het voorbestaan van dat recht in het midden gelaten.
Door sommige Leden is de wensch geuit, dat hier niet gesproken zou worden van een recht op "openbaarmaking der gedachte" -- een recht, dat reeds by de Grondwet aan een ieder gewaarborgd is, -- maar van een recht op "de geopenbaarde gedachte." Hierop is geantwoord, dat wel is waar by de Grondwet het bedoelde recht is gehandhaafd, maar geenszins het uitsluitend recht, en dat het ook juist deze uitdrukking is, die sommigen tot de gevolgtrekking heeft geleid, dat hier sprake was van een privilegie.



Chapter 1 Page 9


(353)

II. Heeft tot geene aanmerkingen aanleiding gegeven en vordert geen uitdrukkelijke toelichting.
III. Door een Lid is de wensch geuit, dat de overdracht van een werk ook mondeling mocht geschieden: hierop is geantwoord, dat, nu de aangelegenheid aan een nieuwe regeling stond onderworpen te worden, het nuttig scheen, ter voorkoming van onzekerheden als dikwijls plaats hadden, een schriftelijke overeenkomst te vorderen. Bovendien volgt uit het beginsel, waarvan de Kommissie is uitgegaan, dat alle persoonlijke rechten des auteurs op zijn werk geacht worden aan hem te zijn verbleven, voor zoo verre zy niet by schriftelijke overeenkomst, het zij in algemeene, door de wet te bepalen vormen, of by specifieke opnoeming, aan een derde zijn overgedragen.
IV. By dit artikel, hetwelk door de Vergadering met eenparige stemmen is aangenomen, is een nieuwe bepaling, en, zoo de Kommissie vermeend heeft, een belangrijke verbetering van het bestaande voorgesteld. Benevens het recht, den schrijver gedurende zijn leven toegekend, in een termijn gesteld, niet, gelijk in de by ons en elders bestaande wetgevingen, loopende van den dood des auteurs, maar van het tijdstip der laatste, door hem herziene uitgave van zijn werk. Door deze bepaling wordt:
1. De thands bestaande onbillijkheid weggenomen, dat het kopyrecht op een werk, in de jeugd eens schrijvers uitgegeven, dertig (of meer) jaren langer zoude duren dan dat op een misschien veel meer arbeid en kosten veroorzaakt hebbend en veel verdienstelijker werk, door hem in 't laatst zijns levens ter perse gelegd:
2. Wanneer onderscheidene schrijvers zich tot een gemeenschappelijken arbeid vereenigen, zal hun verschillende levensduur geen bezwaar meer doen ontstaan:
3. Schrijver en uitgever, zich voor een nieuwe uitgave



Chapter 1 Page 10


(354)

nieuwe moeite en kosten getroostende, zullen dan ook een daaraan ge-evenredigd voordeel genieten.
V. Door de uitdrukking openbare spreker te bezigen, heeft men willen te kennen geven, dat hier de orator, niet de persona loquens bedoeld werd.
By de bepaling, in de tweede zinsnede vervat, heeft men op het onderscheid willen letten, dat er bestaat tusschen in 't openbaar gehouden redevoeringen, in verband met het doel, waarmede zy werden uitgesproken, en diezelfde redevoeringen, als letterkundige voortbrengselen beschouwd. Men heeft willen voorkomen, dat hier immer plaats kon hebben wat b. v. in Engeland gebeurd is, waar de redevoeringen, door Sir Robert Peel in 't Parlement gehouden, afzonderlijk uit den Times zijn nagedrukt en door een spekulant zijn uitgegeven: en evenzeer heeft men een nog schandelijker spekulatie onmogelijk willen maken als die
hier te lande heeft plaats gehad, om namelijk wat een kanselredenaar (misschien voor de vuist sprekende) aan de Gemeente voordroeg, door den druk -- soms geheel verminkt -- gemeen te maken, en daardoor hem niet alleen een mogelijk financieel nadeel te berokkenen, maar bovendien zijn naam als redenaar in de waagschaal te stellen.
De Kommissie heeft wijders, toen haar nadere opheldering werd gevraagd, uitdrukkelijk verklaard, dat zy het overnemen van geheele of groote gedeelten van redevoeringen niet strafbaar achtte, wanneer zulks plaats had in het belang eener parlementaire geschiedenis of eener aesthetische geschiedenis van balie- of kanselwelsprekendheid. Volgends haar had dan het wetenschappelijk hoofddoel van den arbeid het overwicht op de bestanddeelen, die tot het geheel des werks moeten worden gebezigd. Alleen wanneer onder dien dekmantel misbruik wordt gepleegd, en de be-



Chapter 1 Page 11


(355)

langen des schrijvers of sprekers kennelijk benadeeld, zou aan den judex facti daarover de uitspraak verblijven.
Wat nu de verantwoordelijkheid der verslaggevers betreft, het ligt in den aart der zaak, dat deze alleen op hunne voorstelling betrekking heeft, behoudens de bevoegdheid des sprekers, om die voorstelling openbaar af te keuren en te verbeteren.
VI. By dit artikel wordt, in verband met het gestelde in Art. II, den schrijver het recht toegekend, zelf te bepalen, in welke taal hy zijn werk zal doen uitkomen en dus hoe en door wien een vertaling daarvan binnen de grenzen van het Rijk zal uitgegeven worden: men heeft het echter niet wenschelijk geacht, hem dat recht buiten 's lands door internationale traktaten te waarborgen. De schrijver is toch niet altijd by machte, te beoordeelen, wie in staat zal zijn buiten 's lands een goede vertaling van zijn werk te leveren; hy zal daarby ook bovendien in den regel moeten afgaan op het oordeel van zijn uitgever. Vertrouwt deze, uit onkunde of karigheid, het vertalingswerk aan iemand, die niet voor de taak berekend is, en heeft hy het vertalingsrecht van den schrijver gekocht, dan zal, zoowel deze als het publiek zich waarschijnlijk voor altijd van een goede vertaling verstoken zien. De Kommissie meende bovendien het als een ongerijmd vooroordeel te moeten beschouwen, dat vertalingen in
vreemde landen van de werken eens schrijvers, tot nadeel van hem of van de letterkunde in 't algemeen zouden strekken. Zy achtte het tegendeel door de ondervinding bewezen. Zy, en vele Leden met haar, oordeelde dan ook te moeten opkomen tegen de overeenkomst, tusschen de Leden der Vereeniging voor den Boekhandel gesloten, om een prioriteits-recht van vertaling te eerbiedigen.
VII. Op drie-erlei wijze kan een gemeenschappelijke arbeid tot stand komen: a. door ineensmelting (fusie), wan-



Chapter 1 Page 12


(356)

neer de arbeid des eenen in dien des anderen wordt opgenomen: b. door niet onderteekende stukken van mede-arbeiders: c. door stukken, waarvan de schrijver zich door onderteekening of op andere stellige wijze bekend maakt. Alleen in dit laatste geval kan den schrijver een bepaald recht worden toegekend, en alleen op het geschrevene: in de beide andere gevallen wordt, naar gelang van zaken, IVb of VIII toegepast.
Het afzonderlijk gewach maken van werken, uitgegeven door geleerde genootschappen of andere zedelijke lichamen is onnoodig gekeurd, als vallende de werken, die zy uitgeven, van zelve onder de hier genoemde rubriek.
VIII. Het behoeft naauwlijks vermelding, dat de langstlevende door den dood zijns medearbeiders geen meerdere rechten verkrijgt dan hy by diens leven bezat en de langere duur van het zijne tevens de rechten van de rechtverkrijgenden diens medearbeiders verlengt.
IX. Zoo lang een werk zonder den naam des schrijvers of met een kennelijk verdichten naam wordt uitgegeven, kan de bepaling IVa niet te pas komen, en alleen die van IVb door den uitgever of diens rechtverkrijgenden worden ingeroepen. Maakt echter de schrijver zich by een latere uitgave bekend, 't zij op den tytel of op andere wettige wijze, dan is de anonymiteit of pseudonymiteit weder vervallen en IVa wordt van toepassing.
Daar het wel eens gebeurd is, dat iemand zich ten onrechte het auteurschap van een anoniem werk, vooral wanneer het opgang gemaakt had, aanmatigde, heeft een der Leden het wenschelijk geacht, dat de pseudonyme of anonyme schrijver binnen zekeren termijn na de uitgave van zijn werk zijn wezenlijken naam in een verzegeld biljet by een notaris of andere publieke autoriteit deponeerde. De Kommissie heeft gevraagd, of het verlangde depot den waarborg op zou leveren, dat hy die het deed werkelijk de



Chapter 1 Page 13


(357)

schrijver was. Wie laag genoeg is om zich eens anders werk toe te eigenen, kan even goed de onbeschaamdheid hebben om zoodanig depot by een notaris te doen. Dewijl echter doorgaands alleen de uitgever den schrijver kent, zou het verzegelde stuk, om eenigen waarborg op te leveren, door beiden moeten geteekend worden.
X. By deze bepaling heeft men aan de eene zijde aanmoediging willen schenken aan het uitgeven van belangrijke opstellen, brieven en bescheiden, in handschriften aanwezig, en die aan de andere zijde willen onthouden aan hen, die daarby op onbescheiden, ongepaste of ongeoorloofde wijze te werk gaat. Van daar de bepaling, dat hy, die een nagelaten handschrift uitgeeft, alleen dan het kopyregt daarop bezit, wanneer dat handschrift zijn wettig eigendom is.
XI. Behoeft geen toelichting.
XII. De strenge toepassing van de thands bestaande wet op het kopyregt had tot het dwaze gevolg geleid, dat alle opzettelijk kritische beschouwing, behalve in tijdschriften, van het werk of de werken eens schrijvers, een onmogelijkheid geworden was: immers de beoordeeling van plaatsen, van volzinnen, van regels uit eenig werk is, zonder de aanhaling daarvan, niet te verstaan: en toch het overnemen des noods van een enkelen regel stelt hem, die het zich veroorlooft, aan vervolging bloot. Aan dezen ongerijmden staat van zaken zou door de hier voorgestelde bepaling een eind worden gemaakt en aan den gewonen rechter
overgelaten het misbruiken daarvan naar bevind van zaken te straffen. Soortgelijke bepalingen worden in de wetboeken van Oostenrijk, Pruissen enz. gevonden en met goed gevolg gehandhaafd.
Door enkele Leden is een bepaling verlangd, waarby vrijheid verleend werd, enkele plaatsen of gedichten ook van levende schrijvers in Chrestomathien of Bloemlezingen op te nemen. De behoefte aan zoodanige bepaling



Chapter 1 Page 14


(358)

schijnt echter naar het oordeel der Kommissie niet te bestaan: er komen voortdurend dergelijke verzamelingen in 't licht, en daaruit mag men afleiden, dat de vergunning tot opneming van zoodanige brokstukken herhaaldelijk gevraagd -- wat een geringe moeite is -- en zelden geweigerd wordt.
XIII. Het is algemeen bekend, welke ruime voordeelen in 't buitenland, in Frankrijk vooral, de opvoering van toegejuichte dramatische voortbrengselen hunnen maker verschaft, door middel van de zoogenaamde droits d'auteur, die by elke voorstelling bestendig van de ontfangst worden afgezonderd. Hier te lande bestaan geen zoodanige rechten ten behoeve van den schrijver of komponist, en zelfs is een vaak betwiste toejuiching het eenige loon dat zy zich voor hun moeite kunnen belooven. Neemt men nu in aanmerking, dat een verwaarloosde of slechte op- of uitvoering van een tooneelstuk of opera reeds dadelijk dat werk, als dramatische kompositie beschouwd, kan doen vallen, dan schijnt het ten minsten billijk, den vervaardiger het middel te verschaffen om, waar hy verminking van zijn werk voorziet, daartegen te waken; terwijl bovendien door de voorgestelde bepaling de onzekere verhouding, tot heden tusschen schrijvers en tooneeldirektie bestaande, eenigzins zal weggenomen worden.
XIV. Dewijl muzykale kompozitien bestemd zijn om ten gehoore gebracht te worden, zou men over 't geheel den maker daarvan geen dienst doen door het vrije uitvoeren daarvan te belemmeren. Alleen waar het de muzyk geldt, voor zangspelen, balletten, of andere tooneelvoorstellingen geschreven, vordert de billijkheid, dat aan den komponist een gelijk
recht, als aan den dramatischen schrijver worde toegekend.*



* De Heer LEEMANS heeft in een afzonderlijk schrijven aan den Algemeenen Secretaris den wensch geopenbaard, waarmede het Be-


Chapter 1 Page 15


(359)

XV. Dit artikel behelst een vergunning ten opzichte van kunstwerken, in musea of andere plaatsen ten toon gesteld met het doel om voortdurend ter opwekking van den kunstzin en goeden smaak der bezoekers te dienen.
XVI-XVII. behoeven geen toelichting.
Alg. Bep. evenmin.



stuur der Akademie zich vereenigde, dat uitdrukkelijk wierd vermeld, dat, volgens hem, "den redenaar, den toneelschrijver, den componist, door de wet waarborg moet worden gegeven tegen de openlijke bekendmaking, voordragt, uitvoering zijner geestvoortbrengsels, zoolang die niet door hem of met zijne toestemming in druk uitgegeven en algemeen verkrijgbaar zijn gesteld. -- Hij wil daarentegen vrije en onbelemmerde voordragt en uitvoering toekennen aan de stukken, welke gedrukt en in den handel gebragt zijn. -- De herdruk daarvan buiten beschouwing des schrijvers moet alleen verboden blijven."


Transcription by: Stef van Gompel

    

Our Partners


Copyright statement

You may copy and distribute the translations and commentaries in this resource, or parts of such translations and commentaries, in any medium, for non-commercial purposes as long as the authorship of the commentaries and translations is acknowledged, and you indicate the source as Bently & Kretschmer (eds), Primary Sources on Copyright (1450-1900) (www.copyrighthistory.org).

You may not publish these documents for any commercial purposes, including charging a fee for providing access to these documents via a network. This licence does not affect your statutory rights of fair dealing.

Although the original documents in this database are in the public domain, we are unable to grant you the right to reproduce or duplicate some of these documents in so far as the images or scans are protected by copyright or we have only been able to reproduce them here by giving contractual undertakings. For the status of any particular images, please consult the information relating to copyright in the bibliographic records.


Primary Sources on Copyright (1450-1900) is co-published by Faculty of Law, University of Cambridge, 10 West Road, Cambridge CB3 9DZ, UK and CREATe, School of Law, University of Glasgow, 10 The Square, Glasgow G12 8QQ, UK