(347)
serve to clarify the opinion or the judgment of the author, and they are used sparingly.
XIII. The right of a drama author is twofold: as regards the publication in print of his work he is equal to any other author: as regards the public staging of his work, he is granted the right that it cannot take place without his permission. This right may also be transferred, in full or restricted, to another on the footing as is provided in III.
XIV. Musical compositions will be taken to be literary products. For the performance of such, which have been published in print, the permission of the creator is not necessary, unless it regards compositions, written for the stage, for which the provisions set out in XIII apply.
XV. Artworks, resting in public places accessible to all intended for general viewing, may be multiplied freely by different modes of reproduction.
XVI. Non-public artworks may not in any mode of imitation be multiplied except with permission of the owner.
XVII. Imitations of artworks by means of another art, inasmuch as they are not public, are taken to be artworks as referred to in XVI.
General provision. No prosecution is instituted for copying, imitation, or unlawful distribution or multiplication except on complaint of the party who deems their right to have been restricted.
(347)
tot opheldering van de meening of het oordeel des schrijvers moeten strekken en daarvan een spaarzaam gebruik wordt gemaakt.
XIII. Het regt van den dramatischen schrijver is tweeledig: wat de bekendmaking van zijnen arbeid door den druk betreft staat hij met elken anderen schrijver gelijk: wat het openlijk opvoeren van dien arbeid betreft wordt hem het regt toegekend, dat die geene plaats hebbe dan met zijne toestemming. Ook dit regt kan door hem geheel of gedeeltelijk op een ander worden overgedragen op den voet als bij III. is bepaald.
XIV. Muzykale kompositien worden met letterkundige voortbrengselen gelijk gesteld. Tot het uitvoeren van de zoodanige, die door den druk zijn gemeen gemaakt, wordt de vergunning des vervaardigers niet vereischt, ten zij het kompositien betreft, voor het tooneel geschreven, waaromtrent de bepalingen gelden, bij XIII omschreven.
XV. Kunstwerken, op openbare en voor ieder toegankelijke plaatsen blijvend ter algemeene beschouwing bestemd, mogen vrijelijk door verschillende wijzen van reproduktie worden vermenigvuldigd.
XVI. Niet openbare kunstwerken mogen door geene wijze van nabootsing worden vermenigvuldigd dan met toestemming van den eigenaar.
XVII. Navolgingen van kunstwerken door middel eener andere kunst zijn, voor zoo verre zij niet openbaar zijn, onder de kunstwerken, bij XVI bedoeld, begrepen.
Algemeene bepaling. Geene vervolging wegens nadruk, nabootsing of ongeoorloofde verspreiding of vermenigvuldiging wordt ingesteld dan op klagte der partij die hare regten verkort acht.